Submenu

'Tijd om knopen door te hakken in ‘Nederland in het klein’

395 keer bekeken

En dan zit je ineens met 18 partijen aan tafel onder de noemer groenblauwe gebiedsgerichte aanpak. Hoe ervaren deelnemers zo’n proces? We vroegen het twee beleidsadviseurs van West-Brabantse gemeenten. “Af en toe moet er iemand zijn die ons terug naar de basis brengt.”

Brabantse Wal is een uniek gebied in het westen van Brabant. Alles zit erin: van kleipolder tot stuifduin, natuur, hoog, laag, droog, nat, industrie, stedelijk gebied, defensie. Er komt heel veel samen. Plus het grensoverschrijdende karakter, omdat het tegen Vlaanderen aan ligt.  

“Ik noem het een beetje Nederland in het klein”, zegt Rutger Meijer. Hij is beleidsadviseur groen, natuur en landschap van de gemeente Woensdrecht. Maar al die functies maken de Brabantse Wal tegelijkertijd ook een heel complexe omgeving. Eentje met een grote ruimtevraag, terwijl de mogelijkheid om te bewegen klein is. 

“Ik denk dat de grootste uitdaging de milieudruk van de vele functies is en de effecten daarvan op de hoge waarden van dit gebied. De staat van de natuur is gewoon slecht. Tegelijkertijd is er een run op het laatste beetje stikstofruimte dat er nog is. Veel partijen zijn voor hun kerntaken heel erg op zoek naar voortbestaansmogelijkheden.”  

‘Gebied moet op de schop’ 

“We moeten naar een andere structuur van het landelijk gebied toe”, stelt Perry van Kempen, bij de gemeente Roosendaal beleidsadviseur landschap en water. “We staan voor grote opgaven op het gebied van natuur, water en klimaat. Dat proberen we samen te brengen in de gebiedsgerichte aanpak Brabantse Wal. Het gebied moet echt op de schop.”  

Rigoureuze maatregelen dus om het tij te keren, als het aan hem ligt en Meijer sluit zich daarbij aan. “Ik heb in een recente vergadering van de gebiedsgerichte aanpak aangegeven dat ik het gevoel van urgentie een beetje mis”, zegt Van Kempen. “Daarbij kreeg ik bijval van een aantal partijen.” 

Gebiedsgerichte aanpak heeft toegevoegde waarde 

In totaal zitten er 18 partijen aan tafel bij deze gebiedsgerichte aanpak, een status die Brabantse Wal in 2021 kreeg. Die gezamenlijke aanpak heeft in de ogen van Meijer een toegevoegde waarde. “De kerntaken waarvoor de gebiedsgerichte aanpak is opgericht zijn natuurherstel, waterkwaliteitsverbetering en klimaat. En op het moment dat er meekoppelkansen zijn voor andere zaken, bekijken we of en hoe die samen te voegen zijn.”   

Door de gebiedsgerichte aanpak vinden gebiedspartners elkaar volgens hem beter dan voorheen. Bepaalde partners kunnen samen heel snel komen tot een planuitwerking. “Wij als gemeenten hebben vooral met het waterschap zó'n kort lijntje dat we eigenlijk met elkaars opgaven bezig zijn en koppelingen maken.”  

Minder vrijblijvendheid 

Maar bij veel partijen – Meijer denkt dat dit onbewust is gegaan - is een soort vrijblijvendheid ontstaan. “Daardoor is er meer ruimte voor het indienen van wensenlijstjes en om te bekijken of bepaalde functies behouden kunnen blijven.” 

Hij pleit daarom voor een procesbegeleiding die vasthoudt aan de kerntaken waarvoor de partijen in eerste instantie bij elkaar aan tafel zijn gaan zitten. “Af en toe moet er iemand zijn die ons terug naar de basis brengt en zegt: ‘Maar hiervoor staan we aan de lat’.” 

Zijn Roosendaalse collega geeft aan soms ongeduldig te worden van zo’n gebiedsproces. “Ik heb het initiatief genomen om voor Roosendaal een sessie te houden met Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, waterschap en de provincie. Met de kaart op tafel, om te zien hoe natuur- en waterfuncties zouden kunnen landen. We moeten met elkaar verbeelden wat we willen. De confrontatie aangaan en keuzes durven maken. Hoe concreter hoe beter.” 

Afbeeldingen

Cookie-instellingen