Submenu

Verbinder en aanjager op de Strabrechtse Heide

398 keer bekeken

Een gebiedsmanager is naast procesmanager ook verbinder en aanjager tussen allerlei partijen in een gebied. Wat komt hier allemaal bij kijken? Tom Heijligers, gebiedsmanager voor Strabrechtse Heide, vertelt.

Tom Heijligers werkt bij de provincie, maar wil direct gezegd hebben dat hij als gebiedsmanager van het GGA-gebied Strabrechtse Heide een onafhankelijke positie heeft. Heijligers heeft in die functie vele rollen. Hij voelt zich naast procesmanager onder meer ook verbinder en aanjager tussen allerlei partijen in dit gebied tussen Geldrop en Someren, waar landbouw nog heel belangrijk is voor werkgelegenheid en leefbaarheid. 

Welke uitdagingen spelen hier?  

“Het natuurgebied voldoet niet aan de beoogde natuurwaarden en waterlopen niet aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). Ook is er een stikstofprobleem. Eigenlijk wordt ons gevraagd om nu een heel scherpe U-bocht te maken. Sinds de Tweede Wereldoorlog is er in Nederland meer en meer een scheiding van functies gekomen: de grenzen tussen natuur en landbouw zijn steeds harder geworden. En beide zijn intussen optimaal ingericht voor die functie. Het huidige beleid vraagt om meer verweving. Met meer aandacht en ruimte voor natuur, landschap en ecologie op de landbouwgronden. Dat is een andere manier van denken en best spannend.  
Er zijn volop uitdagingen. Er is een grote vraag naar ruimte en grond, en weinig aanbod. We moeten dus slim omgaan met de ruimte. Een andere uitdaging is behoud van toekomstperspectief voor de landbouw. Extensivering is een oplossing, maar iemand die nu zes koeien per hectare heeft, mag er straks maar één of twee. Die moet dus drie keer zoveel grond hebben, maar krijgt niet drie keer zoveel voor de melk.” 

In welke fase zit deze GGA? 

“Formeel in de fase van visievorming, maar eigenlijk zetten we de stappen ‘visie’ en ‘planuitwerking’ tegelijk. De opgaven en kaders zijn duidelijk. Maar er zijn nog geen keuzes gemaakt. Dat gaan we samen doen met inwoners, grondgebruikers en betrokkenen. In kleinere deelgebieden gaan we laagdrempelig in gesprek om te komen tot een plaatje en een planuitwerking, een tijdspad en een begroting. Ik verwacht dat we het eerste kwartaal van 2024 starten met het eerste deelgebied.  
En we starten niet op nul.  Veel boeren zijn al bezig met water en bodem op hun bedrijf, dat is hun vak. En mogelijk zorgen stoppers, bijvoorbeeld door de uitkoopregeling, voor ruimte. We willen de kennis in de regio benutten en daarnaast de regionale partners begeleiden bij initiatieven die passen binnen de doelstellingen. Zowel de thema’s als het gebied willen we hierbij in samenhang bekijken: bijvoorbeeld door waterschappen te verleiden om samen met ons naar het hele stroomgebied van een waterloop te kijken. Waarbij we ook de landbouw- en natuurdoelen meenemen.” 

Soms bent u bezig met visievorming, dan weer een stuk verder met de planuitwerking. Hoe beweegt u mee in de dynamiek van zo’n gebiedsproces? 

“Dat is echt een uitdaging. Er gebeurt van alles in zo’n gebied. Dat heeft ook veel te maken met de rol die we als GGA willen pakken. Gaan we daar een centrale rol in spelen, waarbij je een soort loket vormt voor alle initiatieven die er hier zijn en die je toetst aan de GGA-doelstellingen? Of ben je vooral een aanjager? Die soms voor geld kan zorgen, voor versnellingen, voor draagvlak of voor grond. Dat zijn we nog aan het uitzoeken en is zeker een spannende fase.”  

Waar denkt u over een jaar te staan?  

“Dan wil ik in minimaal drie van de zes deelgebieden op z’n minst heel goede gesprekken hebben of hebben gehad. En hopelijk al voorkeursscenario’s in beeld hebben. Liever zou ik natuurlijk in alle zes de deelgebieden zover zijn. Maar daarmee worden onze regionale gebiedspartners echt overvraagd in beschikbare capaciteit. Dat is óók een heel duidelijk signaal dat we krijgen. Verder hoop ik ook dat we een aantal lopende projecten hebben kunnen versnellen of verbeteren.  

Ik hoop tenslotte dat we over een jaar meer duidelijkheid hebben van het Rijk en de provincie over zowel de doelen, in het Brabants Programma Landelijk Gebied, als over de middelen die beschikbaar zijn. Zodat we straks niet met onduidelijke opgaven en met lege handen het gebied in gaan, maar wat te bieden hebben en voortgang boeken.”

Afbeeldingen

Cookie-instellingen